Journalistieke trends

Frank De Graeve kwam het in de laatste gastles hebben over recente trends die de laatste jaren, vooral onder druk van de nieuwe media, in de journalistieke wereld zijn waar te nemen. De Graeve is ex-journalist bij onder andere De Standaard maar omschrijft zich nu als zijnde behorende tot de ‘dark side’, momenteel is hij namelijk actief als communicatie- en PR-adviseur bij technologiebedrijven. Doorheen zijn carrière heeft hij een enorme expertise opgebouwd op het vlak van nieuwe media, zeker in België kunnen we hem als een van de pioneers van nieuwe media beschouwen, hij Twittert reeds vanaf 2007, blogt, facebook’ed, linkedin’ed en ga zo maar door. Een echte typevoorbeeld van een ‘early innovator’ (zie post digitale kloof) zeg maar. In wat volgt bespreken we enkele van deze trends die hij aanhaalt.

Geen ondergang klassieke media

Allereest had De Graeve het over wat hij NIET als trend beschouwt, namelijk de ondergang van de klassieke media. Hoewel velen ervan overtuigd zijn dat door de almaar populairder wordende nieuwe media en informatietechnologieën de traditionele media zoals kranten gedoemd zijn te verdwijnen, is hij net zoals ik hier niet van overtuigd. Dalende verkoopcijfers zeggen immers niet alles. Zo ontstaan er ook nieuwe fenomenen die de mainstream media kunnen redden, denken we maar aan de alternatieve verdienmodellen (zie post nieuwe verdienmodellen) zoals betaalmuren en tabletkranten. Maar als voornaamste verklaring haalt De Graeve aan dat veel nieuws dat verschijnt op nieuwe media immers oorspronkelijk afkomstig is van traditionele mediaplatformen. Daarbij komt nog dat hij journalisten ook als ietwat conservatief beschrijft, ze houden veelal vast aan ouderwetse werkmethodes waarbij nieuwe media eerder als een aanvullend surplus worden gepercipeerd.

Iedereen woordvoerder!

Een ongetwijfeld belangrijke trend is het fenomeen waarbij nieuwe media ervoor zorgt dat gesprekken tussen journalisten en woordvoerders niet alleen meer publiekelijk gebeuren maar ook dat ze gewone werknemers of personen met een bepaald belang via een bedrijf kunnen inschakelen als quasi ‘amateur-woordvoerder’. Een recent voorbeeld is hierbij de nationale staking: een werknemer die twitterde over een soepbedeling van zijn bedrijf voor werkwilligen werd al gauw door journalisten opgemerkt en om een woordje uitleg gevraagd, zo fungeerde hij als ‘woordvoerder’ voor zijn bedrijf. Een zegen voor de journalist, maar een potentiële vloek voor de professionele PR-mensen en bedrijven. Bedrijven maken daarover met hun werknemers best duidelijke afspraken.
Hierbij aansluitend is de trend van ‘een leger van medewerkers’. Nieuwe media maken het immers meer dan ooit makkelijk om een groot netwerk met contactpersonen uit te bouwen. Contacten verlopen vluchtiger, informeler en vooral talrijker. Een uitgebreid vriendennetwerk op Facebook en Twitter maakt het mogelijk deze mensen in te schakelen wanneer je ze voor journalistieke doeleinden nodig hebt. Dit is meteen een van de voornaamste redenen waarom vooraanstaande journalisten nu eenmaal zo actief zijn op de sociale netwerken. Niet onregelmatig verschijnen er dan ook oproepen op de sociale netwerksites van journalisten die op zoek zijn naar bv ooggetuigen van een ongeval, Arco-gedupeerden of familieleden in Japan tijdens de tsunami.

De death van de deadline?

Een trend die De Graeve eerder onder schijn klasseert is de stelling dat deadlines langzamerhand zullen verdwijnen. Zo stelde Jo Caudron dat nieuwe media ervoor zorgen dat de nieuwsproductie in de toekomst sterk 24u op 7 zal verlopen en dat er dus met andere woorden een constante nieuwslevering moet zijn. Gedaan met krantendeadlines bepaald door een tijdsschema omdat deze gedrukt moeten worden. Nieuws dat binnenkomt zal onmiddellijk moeten worden gepubliceerd. Maar, zo stelt De Graeve, dit zal ertoe leiden dat er op termijn gewoonweg geen artikels meer worden gepubliceerd. En dit is onrealistisch vindt hij, deadlines dienen er immers toe om kwalitatieve artikels af te leveren. Ok, de constante nieuwsstroom en direct publiceren is goed om mensen van alles meteen op de hoogte te houden. Maar diepgang en duiding, dat vraagt meer tijd dan een puur feitelijke weergave. Daarnaast zit het ook in de journalist ingebakken om zijn stuk verder bij te schaven en te optimaliseren. Kortom, de hedendaagse tijdsgeest waarin als steeds sneller en sneller moet verschijnen zal er echter niet voor zorgen dat traditionele krantenartikels met meer diepgang zal verdwijnen, want ook hier blijft er genoeg vraag naar.

BJ’s

Naar analogie van de bekende Vlamingen is er ontegensprekelijk tegenwoordig ook sprake van zogenaamde bekende journalisten. Met behulp van nieuwe media en een hierbijhorend groot netwerk plaatsen ze zichzelf in de kijker en kunnen ze geleidelijk aan bekendheid verwerven over het hele land. Vaak zijn het journalisten met een grote expertise in een bepaald domein. Voorbeelden hiervan zijn Rudi Vranckx, die zich op de sociale netwerksites uitermate profileert als echte Midden-Oosten expert. Ook bv Faroek Özgunes promoot als gerechtsjournalist bijvoorbeeld vaak zijn geschreven boeken.

Bronnen

De Graeve, F. (2014) Journalistiek in 2015. Quadrant Communications

De Graeve, F. (2014) 10 trends in journalistiek (die er niet zijn)

Netlash (2011). Trendrapport 2011.