E-inclusion

In de voorlaatste gastles kwam Ilse Mariën praten over e-inclusion. Ze gaf een zeer compleet overzicht van alle factoren die van belang zijn voor wanneer een bepaald individu nu juist wel of niet gebruik maakt van het internet. Op het einde van haar uiteenzetting gaf ze een handige tip in verband met de blog: pas de besproken drempels toe op iemand uit je omgeving. Bij deze neem ik deze in dankbaarheid aan en zal ik de relevante factoren toepassen op mijn grootouders. Deze keuze is niet verwonderlijk aangezien ze zowat de enige personen uit mijn omgeving zijn die totaal niet mee zijn met het internet en andere nieuwe technologieën.

Het concept
Mancinelli (2007) definieert e-inclusie als ‘the conception that all citizens should have access to ICTs and should be able to make effective use of them.’ Ze spreekt ook wel over digitale inclusie en heeft het dus over een ideaalbeeld waarbij elke burger beschikt of gebruik kan maken van digitale technologieën. Maar net zoals geld en macht is het gebruik van internet en media ongelijk verdeeld over burgers van de maatschappij. De auteur ziet e-inclusie dan ook als een factor dat we in het kader van het bredere fenomeen van sociale inclusie moeten situeren. Net als bv opleiding, gezondheid, inkomen ziet ze de mate van e-inclusie als determinant voor het brede concept sociale inclusie, dus het gegeven van een zo optimale mogelijke sociale participatie in de maatschappij waarbij het individu zich volop kan ontplooien en waarbij er zich dus geen of weinig aanwezigheid van drempels voordoet. In de huidige moderne maatschappij van de 21e eeuw is dit ongetwijfeld het geval. ICT wordt steeds belangrijker en dus wordt het steeds onvermijdelijker om hierover te beschikken om in de toekomst volop te kunnen meedraaien in de samenleving.

Toepassing
Laten we nu eens kijken naar de verschillende drempels die de mate van e-inclusie beïnvloeden. De gastspreekster onderscheidt drie grote pijlers: toegang, attitude en vaardigheden. De toegang slaat op alle elementen die maken dat men wel of niet beschikt over internet en nieuwe media. Hierbij denken we spontaan aan bijvoorbeeld de prijs of de gebruiksvriendelijkheid. Sommige personen kunnen het zich bijvoorbeeld niet veroorloven (veel) geld te spenderen aan een computer of internet. Wat betreft mijn grootouders kan ik vermelden dat ze over een zeer beperkte toegang beschikken, er staat gewoonweg geen computer thuis. Wanneer ze internet willen gebruiken, moeten ze al naar familieleden of de openbare bibliotheek gaan. De slechte toegang heeft echter niets met het financiële plaatje te maken maar louter met de ongebruiksvriendelijkheid van een computer of het internet, althans zo ervaren zij dat toch, jongere mensen zullen het wel gebruiksvriendelijk vinden. Dit is ook meteen de voornaamste reden waarom ze niet of quasi nooit gebruiken. ‘Dat is allemaal in het Engels en veel te moeilijk voor ons’, hoor ik ze vaak zeggen. Hier hangt direct ook de pijler van de attitude mee samen. Doordat ze de nieuwe technologieën als te moeilijk percipiëren, zijn ze ook niet gemotiveerd om het uit te proberen en te blijven oefenen. ‘Wij zijn van de oude stempel, wij kennen daar niets van’, hoor ik eveneens vaak. Het is vooral van niet willen en daar bijhorend van niet kunnen. Hun dagelijkse sociale omgeving maakt het eveneens niet nodig om mee te zijn de nieuwste technologieën. Wanneer ze echt iets nodig hebben dat digitaal moet gebeuren, zoals bv de online belastingaangifte, roepen ze de hulp in van familie. Als hen dan wordt uitgelegd hoe dit of dat moet gebeuren, zijn ze het de volgende keer alweer vergeten. Ook de derde pijler, de gebrekkige vaardigheden, hangt hier dus mee samen. Kortom, alles heeft hier te maken met de mentaliteit en attitude, en dit wordt vooral door de hogere leeftijd bepaald. Oudere mensen interesseren zich gewoonweg veel minder voor nieuwere technologieën, en doordat ze het minder echt nodig hebben zullen ze er zich minder voor inspannen. En wanneer de interesse er niet is, zullen er ook geen toegang en vaardigheden zijn. Vele onderzoeken wezen dan ook uit dat de digitale kloof en mate van e-inclusie zeer sterk samenhangt met de leeftijdsvariabele (Mordini et al, 2009).

Bronnen
Mancinelli, E. (2007). E-inclusion in the information scoiety. NETIS.
Mordini, E., Wright, D., Wadhwa, K., De Hert, P., Mantovani, E., Thestrup, J., Van Steendam, G., D’Amico, A. & Vater, I., (2009). Senior citizens and the ethics of e-inclusion. In Ethics and Information Technology.